Het schilderij met de afbeelding van de Britse Wellington is Bert Sluijer erg dierbaar.
Het schilderij met de afbeelding van de Britse Wellington is Bert Sluijer erg dierbaar.

De oorlogsjaren in Vriezenveen

Algemeen

VRIEZENVEEN - Binnenkort staat Nederland weer stil bij de oorlogsjaren. Op 4 mei herdenken we hen die in de tweede wereldoorlog vielen en hen die bij vredesmissies hun leven gaven. En natuurlijk gaan onze gedachten ook uit naar alle mensen in de wereld die ook nu nog gebukt gaat onder het juk van een oorlog. Een dag later vieren we dat ons land op 5 mei 1945 werd bevrijd van de bezetter. Vriezenveen werd 79 jaar geleden al op 5 april bevrijd door de XII Manitoba Dragoons. 

Van jongs af aan

Maar hoe was het leven in Vriezenveen eigenlijk in de vijf oorlogsjaren die daaraan voorafgingen? We zijn te rade gegaan bij Bert Sluijer uit Vriezenveen. De 60-jarige Bert heeft de oorlog weliswaar niet zelf meegemaakt, maar hij weet er zóveel van dat hij er een heel dik boek over zou kunnen schrijven. Hoe dat kan? Hij vertelt dat hij al vanaf jongs af aan is geïnteresseerd in de oorlogsjaren 40-45. “Mijn opa van moederskant was mijn motivatie en inspiratie. Bosbats, zoals mijn opa Albertus Keijzer in Vriezenveen werd genoemd, bewaarde altijd heel veel spullen van vroeger en ik vond dat als kind al super interessant”. Als voorbeeld noemt Bert de voedselbonnen uit de oorlog. Bosbats vertelde zijn kleinzoon Bert hoe het was in de jaren 40-45. “Zonder voedselbonnen geen eten. Koffie, thee, tabak, zeep, het was maar moeilijk verkrijgbaar. Bij gebrek aan echte koffie, dronk men surrogaatkoffie”. Ook de persoonsbewijzen uit de oorlog fascineerden Bert. “Deze identiteitskaarten met foto en vingerafdruk waren voor de bezetter hét middel om de mensen te controleren.” 

De verhalen erachter

Bert Sluijer is ooit ook begonnen met het verzamelen van voorwerpen uit de oorlog, zoals helmen, insignes en dergelijke. Ook heeft hij een paar honderd foto’s van de oorlogsjaren in Vriezenveen in zijn archief. Maar wat hem nog het meest interesseert zijn de verhalen achter al die voorwerpen en de documenten waarin die verhalen uit de jaren 40-45 zijn beschreven. Als vrijwilliger bij het Historisch Museum in Vriezenveen heeft hij veel documenten in het archief bestudeerd en dagboeken, van onder andere Herman Jansen, gelezen. In die documenten en dagboeken wordt het dagelijks leven tijdens de oorlogsjaren in Vriezenveen beschreven zoals het was. “Maar ik heb ook veel verhalen gehoord van mensen die de oorlog zelf hebben meegemaakt en veel boeken over de oorlog gelezen. Door al die informatie te bundelen probeer ik een zo goed mogelijk beeld te vormen over hoe het leven toen was.” 

Hoe was het tijdens de bezetting?

“Er was hier wel sprake van schaarste, maar er was geen echt gebrek. De voedselvoorziening door de boeren zorgde voor voldoende basisvoedsel. Ook werd er wel illegaal vee gehouden en geslacht. De mensen hielden zich rustig en waren blij dat ze het overleefden”. Bert citeert een zinssnede uit een oud politierapport: ”De bevolking is rustig en gaat z’n gewone gang. Op de oppositie is geen vat te krijgen”. De inwoners van Vriezenveen gingen ogenschijnlijk zoveel mogelijk hun gewone gang, maar onder de ‘oppervlakte’ speelde er van alles en was het verzet wel degelijk actief. 

Zo kwam er op enig moment een bevel van de Duitse arbeidsinzet dat er binnen een bepaalde tijd een lijst met 300 namen moest komen van mensen die in Duitsland te werk konden worden gesteld. Er werd gedreigd met het platbranden van huizen als aan dat verzoek niet werd voldaan. “En wat heeft de gemeente gedaan?”, vertelt Bert enthousiast. “Ze hebben deels de namen doorgegeven van mensen die al overleden waren of al waren verhuisd en hebben daarmee de arbeidsinzet misleid. Zo blijkt uit één van de bronnen die ik raadpleegde”. 

Verzetshelden

Een Vriezenveense verzetsstrijder van het eerste uur was Ben Coes. Hij heeft de oorlog overleefd. “Als hoofd technische dienst van Jansen en Tilanus mocht hij in de oorlog na spertijd op straat zijn”, zo weet Bert. “Hij wist veel mensen bij acuut gevaar tijdelijk in elektriciteitshuisjes te verstoppen, net zoals gedropte wapens. Deze elektriciteitshuisjes werden gefaciliteerd door zijn broer Gerrit Coes die hoofd was van het gemeentelijk energiebedrijf. Samen hebben ze veel mensen gered.” Vriezenveense verzetshelden die de oorlog niet hebben overleefd zijn Hermannus J. Meijers en Jan Reint Kerkdijk. “Zij hebben onder andere meegedaan aan wapendroppings uit Engeland. Beide mannen zijn gefusilleerd bij de Woeste Hoeve als vergelding voor de overval op SS hoofdman H.A. Rauter. 

Ook de gebroeders Kamphuis zijn, zoals op hun grafsteen staat geschreven: ”Door moordenaarshand geveld”. “ Op 2 april 1945, een paar dagen voor de bevrijding, zijn ze gefusilleerd omdat ze wapens hadden verstopt en zo gaven ze hun leven voor de vrijheid van ons allemaal.”  De bekendste verzetsstrijder uit Vriezenveen is wel Derk Smoes. Samen met zijn makkers kraakte hij de Nederlandse Bank in Almelo. Met een buit van 46 miljoen gulden. Het geld was bestemd voor de stakende medewerkers van de spoorwegen die weigerden materieel voor de bezetter te vervoeren. Helaas overleefde ook hij de oorlog niet en overleed in concentratiekamp Neuengamme. Verschillende straatnamen in Vriezenveen herinneren ons aan hun dappere verzetsdaden. “Zodat we het niet vergeten.”

Klokken uit de kerktoren

“Een gebeurtenis die niet onvermeld mag blijven in het verhaal over de oorlogsjaren in Vriezenveen, is de diefstal van de twee klokken uit de toren van de Grote Kerk”, aldus Bert Sluijer. “De Duitse bezetter vorderde de klokken voor de oorlogsindustrie. Het plein stond vol met mensen toen de twee klokken in februari 1943 werden weggehaald. Een ingrijpende gebeurtenis”. Eén van de klokken is omgesmolten en nooit teruggekomen. De andere klok, de “Maria klok” gegoten in 1531, is na de bevrijding door Gerrit Coes weer teruggevonden in Groningen en op 17 december 1945 weer in de kerktoren teruggehangen waar ze thuishoorde. “Wat ook erg ingrijpend was in de Vriezenveense gemeenschap, was het wegvoeren van de Joodse families Schaap en De Haas. De Stolpersteine/struikelstenen aan het Westeinde herinneren ons vandaag de dag aan hun trieste lot.” 

Onthulling plaquette op 4 mei

“Echte strijd zoals in Nijmegen, Arnhem en Rotterdam bijvoorbeeld, is er in Vriezenveen niet gestreden”, zo vervolgt Bert zijn verhaal. “Maar er zijn hier wel bommen gevallen die schade hebben aangericht doordat vliegtuigen in nood raakten.” Op 26 maart 1942 stortte aan de Schottenweg, aan de noordkant van Vriezenveen, een Engelse bommenwerper neer. De tweemotorige Britse Wellington bommenwerper was met een zeskoppige bemanning weer op de terugweg naar Engeland na een bombardement op de Duitse stad Essen toen ze boven Vriezenveen werden neergehaald door een Duitse Messerschmitt BF110. De bemanning van het neergestorte toestel ligt begraven op de algemene begraafplaats in Vriezenveen. “Deze jonge mannen die hiernaar toe kwamen om voor onze vrijheid te strijden, verdienen ons diep respect. Wat dreef hen om dit te doen?” Bert Sluijer raakt niet uitgepraat als hij dit verhaal vertelt. 

Hij is dan ook zeer trots dat hij op 4 mei aanstaande om 15.00 uur, namens het Historisch Museum in Vriezenveen, de plaquette aan de Schottenweg mag onthullen die herinnert aan deze gebeurtenis. “Het initiëren van deze plaquette is mijn levenswerk en de onthulling daarvan is de kroon op mijn werk”, zo besluit Bert zijn verhaal. “Met dank aan het Historisch Museum, Coen Cornelissen jr., Rob Wethly en Freddie Ekkel.” 

In een latere editie van deze krant, meer over de onthulling van de plaquette. 

Door Petra Sibma