Afbeelding

De vrijheid van een columnist

Columns

Een column schrijven vind ik heerlijk om te doen. Begin zeventiger jaren van de vorige eeuw en millennium begon ik ermee als twintig-plusser in de toenmalige weekblad de Koerier. Onder het pseudoniem ‘Turfsteker” stak ik van (even)wal en deed dat jaren met plezier. In het veen kijkt men op een turfje niet, dat is zeker waar. Later was ik ook jarenlang correspondent van Vroomshoop voor eerst het Dagblad van het Oosten en later TC Tubantia. Dat is een heel ander metier. Daar geldt hoor- en wederhoor, wil er sprake zijn van een doorwrocht artikel. Kan me ook herinneren, dat, behoudens enkele uitzonderingen bij gevoelige thema’s, ik de interviews niet liet nalezen of op feiten liet controleren door de geïnterviewden. Kwam wellicht door een bijzondere ervaring met een predikant, die er op stond om de door mij gemaakte tekst van het met hem gemaakte interview goed te keuren. Ik reageerde als dor een wesp gestoken met de opmerking: “O ja? Dan maak ik voor zondag uw preek”. Ieder z’n vak, zo is het toch? En ook geldt nog steeds het befaamde liedje uit ‘’t Schaep met de 5 Pooten’: “Als je mekaar niet meer vertrouwen kan. Waar blijf je dan, zo is het toch meneer..”

Na het beëindigen van mijn correspondentschap bij TC Tubantia pakte ik de draad van de columns weer op. Je hebt als columnist een grote mate van vrijheid om je persoonlijke mening weer te geven. Het is niet zelden luchtig en niet zo serieus en vaak is de actualiteit de aanleiding. Dat gebeurt met een soort van ‘helicopterview’. Je duidt als het ware het nieuws en gebeurtenissen om je heen, zowel lokaal, gemeentelijk of in een groter verband. De reacties op mijn columns variëren van een hopelijk goedkeurend stilzwijgen, een duimpje tot een enkele keer kritiek. Hoort erbij en columns die erop zijn gericht om datgene te bevestigen wat iedereen denkt of wil lezen, behoren veelal niet tot de beste. Oftewel: zoveel hoofden zoveel zinnen, zo is dat nu eenmaal.

Reacties geven wel aan dat de column wordt gelezen, prima toch? Ik zal een recent voorbeeld geven. In de pers las ik dat de locatie van de nieuwe basisschool met kinderopvang in de zich sterk ontwikkelde wijk Vroomshoop-Oost onder druk staat. De omwonenden zien de gedachte locatie niet zitten. Rond de eeuwwisseling hebben we de historische sprong over het kanaal richting oostelijke richting van Vroomshoop met wonen en werken gezien. Daar mogen we alleen maar trots op zijn. Voeg daarbij de jarenlange onzekerheid rondom de onveilige huidige Oranjeschool, die ‘kats’ door de hoeven zakt. Dat leidde tot mijn conclusie als columnist dat linksom of rechtsom die nieuwe Oranjeschool met kinderopvang er moet komen, het liefst met aangepaste maatregelen op de gedachte locatie.

De bewoners van de Penningkruid konden zich niet vinden in de bewoordingen in mijn column, zo bleek uit hun reactie. Zij gaven aan een meedenkend onderdeel van de wijk met de beste intenties voor jong en oud te zijn. Er zijn meerdere bezwaren dan alleen vanuit die buurtbewoners gemaakt, waarbij ook zeker verkeersveilige overwegingen meespelen, zo gaven de bewoners van de Penningkruid aan.

Overbruggen is een mooie term en dat is ook nodig. Samen met de huidige en toekomstige wijkbewoners is op afzienbare termijn een goede locatie van de nieuwe Oranjeschool Plus in de kinderrijke buurt Vroomshoop-Oost geboden. Onze jonge en komende generatie hebben daar recht op.